Naar inhoud springen

kid

Uit WikiWoordenboek
  • kid
enkelvoud meervoud
naamwoord kid kids
verkleinwoord - -

[A] de kidm

  1. (informeel) jong kind dat wordt grootgebracht
     In de jeugdafdeling kan je doorlopend een prachtig dierenmasker maken. Zo kan elke kid als stoer dier naar huis.[4]
     Ik probeerde met de andere ouders een blik van verstandhouding uit te wisselen, zo’n glimlach van ‘kijk die kids van ons nu weer eens raar doen’.[5]
enkelvoud meervoud
naamwoord kid kidden
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als vrouwelijk zelfstandig naamwoord.

[B] de kidv

  1. (verouderd) klein soort paard
      (…) een bok, een ezel of een Noorsche kid is voor den lichten wagen gespannen.[6]
enkelvoud meervoud
naamwoord kid kid's
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als initiaalwoord.

[C] de kidv

  1. (medisch) voortplantingstechniek waarbij zaad van een man die niet de eigen partner is kort na de eisprong door een buisje in de baarmoederhals wordt gebracht
  • Om verwarring te voorkomen wordt de schrijfwijze met hoofdletters (KID) vaak voor dit initiaalwoord gebruikt.
  1. kid op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 november 2020 Weblink bron
    Henk van Faassen
    Kids in: Onze Taal., jrg. 75 nr. 4 (april 2006), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 100
  3. kid op website: Etymologiebank.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 10 november 2020 Weblink bron “Voorleesweek begint XL met 2 uur voorlees- en knutselplezier” (11 november 2018) op mijn-stad.be
  5. Bronlink geraadpleegd op 10 november 2020 Weblink bron
    Christiaan Weijts
    “Alleen wat gezien wordt, bestaat” (21 maart 2020) op nrc.nl op Wikipedia
  6. Bronlink geraadpleegd op 10 november 2020 Weblink bron
    J.D. Bakker & U.D. Keizer
    “Groningen en omstreken : eerste aardrijkskundig leesboekje voor scholen in en nabij de gemeente Groningen” (1900), J.B. Wolters, Groningen, p. 22


enkelvoud meervoud
kid kids

kid

  1. (informeel) kind
  2. (biologie) jong bokje, geitje