interfereren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van interfereren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | interfereren | te interfereren | ||||||
toekomend | zullen interfereren | te zullen interfereren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnterfereerd | te hebben geïnterfereerd | ||||||
toekomend | geïnterfereerd zullen hebben | geïnterfereerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
interfererend | geïnterfereerd | ev. interfereer |
mv. verouderd interfereert |
interferere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | interfereer | interfereert | interfereert | interfereert | interfereert | interfereren | interfereren | interfereren | |
verleden (o.v.t.) | interfereerde | interfereerde | interfereerde | interfereerde | interfereerde | interfereerden | interfereerden | interfereerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal interfereren | zult/zal interfereren | zult/zal interfereren | zult interfereren | zal interfereren | zullen interfereren | zullen interfereren | zullen interfereren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou interfereren | zou interfereren | zou(dt) interfereren | zoudt interfereren | zou interfereren | zouden interfereren | zouden interfereren | zouden interfereren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnterfereerd | hebt geïnterfereerd | hebt/heeft geïnterfereerd | hebt geïnterfereerd | heeft geïnterfereerd | hebben geïnterfereerd | hebben geïnterfereerd | hebben geïnterfereerd | |
verleden (v.v.t.) | had geïnterfereerd | had geïnterfereerd | had geïnterfereerd | hadt geïnterfereerd | had geïnterfereerd | hadden geïnterfereerd | hadden geïnterfereerd | hadden geïnterfereerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnterfereerd hebben | zal/zult geïnterfereerd hebben | zult/zal geïnterfereerd hebben | zult geïnterfereerd hebben | zal geïnterfereerd hebben | zullen geïnterfereerd hebben | zullen geïnterfereerd hebben | zullen geïnterfereerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnterfereerd hebben | zou geïnterfereerd hebben | zou/zoudt geïnterfereerd hebben | zoudt geïnterfereerd hebben | zou geïnterfereerd hebben | zouden geïnterfereerd hebben | zouden geïnterfereerd hebben | zouden geïnterfereerd hebben |