interfereerden
Uiterlijk
- in·ter·fe·reer·den
vervoeging van |
---|
interfereren |
interfereerden
- meervoud verleden tijd van interfereren
- Wij interfereerden.
- Jullie interfereerden.
- Zij interfereerden.
- Wij interfereerden.
- Het woord interfereerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.