informatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: informatie (hulp, bestand)
- IPA:/ ˈɪɱfɔrˌma(t)si / (4 lettergrepen)
- IPA: /ɪɱfɔrˈma(t)si/
Woordafbreking
- in·for·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inlichting, nasporing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1451 [1]
- Naamwoord van handeling van informeren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | informatie | informaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
informatie v
- de kennis die iemand te horen krijgt
- Kunt u mij daar meer informatie over geven?
- de verstrekking van kennis
- Ter informatie: u kunt uw papieren hier ophalen.
Verwante begrippen
- bericht, inlichting, verslag, verwittiging, informeren, beursbericht, getuigenverslag, jaarverslag, jaarverslaglegging, kabelbericht, persbericht, scheepvaartbericht, verslaggever, voorbericht, verslag, weerbericht
Antoniemen
Hyponiemen
- achtergrondinformatie, desinformatie, procesinformatie, productinformatie, tele-informatie, verkeersinformatie, zero-informatie
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord informatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "informatie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "informatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %