informatiseren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: informatiseren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪnfɔrmatiˈzerə(n) / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- in·for·ma·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse informatiser (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
informatiseren |
informatiseerde |
geïnformatiseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
informatiseren
- (informatica) automatiseren met behulp van computers en informatiesystemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord informatiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "informatiseren" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 6 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 78 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %