hei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Hei
Uitspraak
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • hei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hei heien
verkleinwoord heitje heitjes

Zelfstandig naamwoord

[A] hei v / m

  1. uitgestrekte onbebouwde grond, vooral met heidekruid begroeide zandgrond
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
heien

[B] hei

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heien
    • Ik hei. 
  2. gebiedende wijs van heien
    • Hei! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heien
    • Hei je? 

Tussenwerpsel

[C] hei

  1. uitroep om iemands aandacht te trekken
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Lets

Tussenwerpsel

hei