hei

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Hei
Uitspraak
Woordafbreking
  • hei
enkelvoud meervoud
naamwoord hei heien
verkleinwoord heitje heitjes

Zelfstandig naamwoord

hei v / m

  1. heide
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
heien

hei

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heien
    • Ik hei. 
  2. gebiedende wijs van heien
    • Hei! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heien
    • Hei je? 

Tussenwerpsel

hei

  1. uitroep om iemands aandacht te trekken
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Lets

Tussenwerpsel

hei