heigrond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·grond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heigrond heigronden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de heigrondm

  1. stuk land waar heipalen in geslagen zijn of worden geslagen
  2. stuk land waar heide groeit of heeft gegroeid
    • De buurman van het Feestaardvarken in Arnhem, ‘het grootste kunstwerk van Nederland’, is een betonarbeider die na een ernstig ongeluk in de ziektewet en een depressie belandde. Burgers’ Zoo deed Feestaardvarken cadeau aan Arnhem om 100 jaar dierentuin te vieren en nu lag het gevaarte voor me, op witte heigrond in een krap plantsoen, aandoenlijk op zijn rug, met schuldeloos gekromde poten. Achterop zijn kop waren mensen van uitvoerder Job Art net een gouden feestmuts aan het afmonteren. [2] 
    • Achttien jaar geleden legde Ferdinand Geyselings op een stuk heigrond van 1 hectare een tuin aan met wel tweehonderdduizend bloembollen. Zowat vijf jaar geleden, toen hij al 74 kaarsjes uitgeblazen had, zocht hij een mogelijkheid om zijn levenswerk onder zijn toezicht te laten voortzetten. Maar er was geen haast bij en dus kwam er niets van. Tot in het voorjaar. De gemeente was bereid te praten, maar Geyselings stierf en het Vredehof bleef verweesd achter. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 10 september 2013 Margriet Oostveen Feestaardvarken
  3. De Standaard 11 OKTOBER 2008 Familie Geyselings wil Vredehof sluiten
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be