fonds
Uiterlijk
- fonds
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vastgelegd kapitaal’ aangetroffen vanaf 1651 [1]
- afgeleid van het Franse fonds of daarvoor van het Latijnse 'fundus'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fonds | fondsen |
verkleinwoord | fondsje | fondsjes |
het fonds o
- een voor een bepaald doel vastgelegd kapitaal, ('potje')
- een kankerfonds is geld bestemd voor de kankerbestrijding (en niet voor het pensioen van de directeur)
- ▸ Dus aangekomen in een gehucht-met-wifi in Noord-Oregon (Big Lake Youth Camp) zocht ik een website waar ik fondsen mee kon gaan werven.[2]
- vereniging die dat kapitaal vergaart en beheert
- bestuurslid van een kankerfonds heeft ruim zeshonderdduizend euro in eigen zak gestoken
- effect (waardepapier) van een bepaalde uitgevende instelling b.v. een aandelenfonds, beleggingsfonds, indexfonds, obligatiefonds
- fondsen worden meestal verhandeld via beurzen
- uitgeversfonds (alle werken waarvan een uitgever het recht van uitgave bezit)
- Als uitgever heb ik een succesvolle bijdrage geleverd aan het verhogen van de omzet voor het fonds
- ziekenfonds
|
1. een voor een bepaald doel vastgelegd kapitaal
3. effect (waardepapier)
|
|
de fonds mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord fond
- Het woord fonds staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fonds" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fonds" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be