fondsvermogen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fonds·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fondsvermogen fondsvermogens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het fondsvermogeno

  1. het kapitaal dat een organisatie heeft vergaart voor een bepaald doel
     Het UWV verwacht dat het tekort dit jaar verder oploopt tot 11,3 miljard euro. Het negatieve fondsvermogen heeft volgens de instantie geen gevolgen voor de betaling van de uitkeringen.[1]
     Uit gegevens die tijdens de rechtszaak zijn gepresenteerd blijkt dat PME meer dan de helft van het fondsvermogen had belegd in exotische beleggingen, zoals bosbouw, levensverzekeringen en andere alternatieve beleggingen.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2023 Weblink bron “UWV: dit jaar meer banen” (Dinsdag 3 februari 2015, 12:12), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2023 Weblink bron “PME nam te veel risico met pensioengeld” (Donderdag 18 augustus 2011, 17:10), NOS