flankeren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van flankeren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		flankeren			te flankeren
	toekomend		zullen flankeren			te zullen flankeren
voltooid	tegenwoordig		hebben geflankeerd			te hebben geflankeerd
	toekomend		geflankeerd zullen hebben			geflankeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	flankerend		geflankeerd			ev. flankeer	mv. verouderd flankeert	flankere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	flankeer	flankeert	flankeert	flankeert	flankeert	flankeren	flankeren	flankeren
verleden (o.v.t.)	flankeerde	flankeerde	flankeerde	flankeerde	flankeerde	flankeerden	flankeerden	flankeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal flankeren	zult/zal flankeren	zult/zal flankeren	zult flankeren	zal flankeren	zullen flankeren	zullen flankeren	zullen flankeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou flankeren	zou flankeren	zou(dt) flankeren	zoudt flankeren	zou flankeren	zouden flankeren	zouden flankeren	zouden flankeren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geflankeerd	hebt geflankeerd	hebt/heeft geflankeerd	hebt geflankeerd	heeft geflankeerd	hebben geflankeerd	hebben geflankeerd	hebben geflankeerd
verleden (v.v.t.)	had geflankeerd	had geflankeerd	had geflankeerd	hadt geflankeerd	had geflankeerd	hadden geflankeerd	hadden geflankeerd	hadden geflankeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geflankeerd hebben	zal/zult geflankeerd hebben	zult/zal geflankeerd hebben	zult geflankeerd hebben	zal geflankeerd hebben	zullen geflankeerd hebben	zullen geflankeerd hebben	zullen geflankeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geflankeerd hebben	zou geflankeerd hebben	zou/zoudt geflankeerd hebben	zoudt geflankeerd hebben	zou geflankeerd hebben	zouden geflankeerd hebben	zouden geflankeerd hebben	zouden geflankeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geflankeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geflankeerd				er is geflankeerd
verleden	er werd geflankeerd				er was geflankeerd
toekomend	er zal geflankeerd worden				er zal geflankeerd zijn
voorwaardelijk	er zou geflankeerd worden				er zou geflankeerd zijn
lijdende vorm geflankeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		geflankeerd worden			geflankeerd te worden
	toekomend		geflankeerd zullen worden			geflankeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		geflankeerd zijn			geflankeerd te zijn
	toekomend		geflankeerd zullen zijn			geflankeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word geflankeerd	wordt geflankeerd	wordt geflankeerd	wordt geflankeerd	wordt geflankeerd	worden geflankeerd	worden geflankeerd	worden geflankeerd
verleden (o.v.t.)	werd geflankeerd	werd geflankeerd	werd geflankeerd	werdt geflankeerd	werd geflankeerd	werden geflankeerd	werden geflankeerd	werden geflankeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal geflankeerd worden	zult geflankeerd worden	zult geflankeerd worden	zult geflankeerd worden	zal geflankeerd worden	zullen geflankeerd worden	zullen geflankeerd worden	zullen geflankeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou geflankeerd worden	zou geflankeerd worden	zou/zoudt geflankeerd worden	zoudt geflankeerd worden	zou geflankeerd worden	zouden geflankeerd worden	zouden geflankeerd worden	zouden geflankeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben geflankeerd	bent geflankeerd	bent/is geflankeerd	zijt geflankeerd	is geflankeerd	zijn geflankeerd	zijn geflankeerd	zijn geflankeerd
verleden (v.v.t.)	was geflankeerd	was geflankeerd	was geflankeerd	waart geflankeerd	was geflankeerd	waren geflankeerd	waren geflankeerd	waren geflankeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geflankeerd zijn	zult geflankeerd zijn	zult geflankeerd zijn	zult geflankeerd zijn	zal geflankeerd zijn	zullen geflankeerd zijn	zullen geflankeerd zijn	zullen geflankeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geflankeerd zijn	zou geflankeerd zijn	zou/zoudt geflankeerd zijn	zoudt geflankeerd zijn	zou geflankeerd zijn	zouden geflankeerd zijn	zouden geflankeerd zijn	zouden geflankeerd zijn