extraheren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van extraheren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | extraheren | te extraheren | ||||||||
toekomend | zullen extraheren | te zullen extraheren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geëxtraheerd | te hebben geëxtraheerd | ||||||||
toekomend | geëxtraheerd zullen hebben | geëxtraheerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
extraherend | geëxtraheerd | ev. extraheer |
mv. verouderd extraheert |
extrahere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | extraheer | extraheert | extraheert | extraheert | extraheert | extraheren | extraheren | extraheren | |||
verleden (o.v.t.) | extraheerde | extraheerde | extraheerde | extraheerde | extraheerde | extraheerden | extraheerden | extraheerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal extraheren | zult/zal extraheren | zult/zal extraheren | zult extraheren | zal extraheren | zullen extraheren | zullen extraheren | zullen extraheren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou extraheren | zou extraheren | zou(dt) extraheren | zoudt extraheren | zou extraheren | zouden extraheren | zouden extraheren | zouden extraheren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geëxtraheerd | hebt geëxtraheerd | hebt/heeft geëxtraheerd | hebt geëxtraheerd | heeft geëxtraheerd | hebben geëxtraheerd | hebben geëxtraheerd | hebben geëxtraheerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geëxtraheerd | had geëxtraheerd | had geëxtraheerd | hadt geëxtraheerd | had geëxtraheerd | hadden geëxtraheerd | hadden geëxtraheerd | hadden geëxtraheerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geëxtraheerd hebben | zal/zult geëxtraheerd hebben | zult/zal geëxtraheerd hebben | zult geëxtraheerd hebben | zal geëxtraheerd hebben | zullen geëxtraheerd hebben | zullen geëxtraheerd hebben | zullen geëxtraheerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geëxtraheerd hebben | zou geëxtraheerd hebben | zou/zoudt geëxtraheerd hebben | zoudt geëxtraheerd hebben | zou geëxtraheerd hebben | zouden geëxtraheerd hebben | zouden geëxtraheerd hebben | zouden geëxtraheerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geëxtraheerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geëxtraheerd | er is geëxtraheerd | |||||||||
verleden | er werd geëxtraheerd | er was geëxtraheerd | |||||||||
toekomend | er zal geëxtraheerd worden | er zal geëxtraheerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geëxtraheerd worden | er zou geëxtraheerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geëxtraheerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geëxtraheerd worden | geëxtraheerd te worden | ||||||||
toekomend | geëxtraheerd zullen worden | geëxtraheerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geëxtraheerd zijn | geëxtraheerd te zijn | ||||||||
toekomend | geëxtraheerd zullen zijn | geëxtraheerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geëxtraheerd | wordt geëxtraheerd | wordt geëxtraheerd | wordt geëxtraheerd | wordt geëxtraheerd | worden geëxtraheerd | worden geëxtraheerd | worden geëxtraheerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geëxtraheerd | werd geëxtraheerd | werd geëxtraheerd | werdt geëxtraheerd | werd geëxtraheerd | werden geëxtraheerd | werden geëxtraheerd | werden geëxtraheerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geëxtraheerd worden | zult geëxtraheerd worden | zult geëxtraheerd worden | zult geëxtraheerd worden | zal geëxtraheerd worden | zullen geëxtraheerd worden | zullen geëxtraheerd worden | zullen geëxtraheerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geëxtraheerd worden | zou geëxtraheerd worden | zou/zoudt geëxtraheerd worden | zoudt geëxtraheerd worden | zou geëxtraheerd worden | zouden geëxtraheerd worden | zouden geëxtraheerd worden | zouden geëxtraheerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geëxtraheerd | bent geëxtraheerd | bent/is geëxtraheerd | zijt geëxtraheerd | is geëxtraheerd | zijn geëxtraheerd | zijn geëxtraheerd | zijn geëxtraheerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geëxtraheerd | was geëxtraheerd | was geëxtraheerd | waart geëxtraheerd | was geëxtraheerd | waren geëxtraheerd | waren geëxtraheerd | waren geëxtraheerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geëxtraheerd zijn | zult geëxtraheerd zijn | zult geëxtraheerd zijn | zult geëxtraheerd zijn | zal geëxtraheerd zijn | zullen geëxtraheerd zijn | zullen geëxtraheerd zijn | zullen geëxtraheerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geëxtraheerd zijn | zou geëxtraheerd zijn | zou/zoudt geëxtraheerd zijn | zoudt geëxtraheerd zijn | zou geëxtraheerd zijn | zouden geëxtraheerd zijn | zouden geëxtraheerd zijn | zouden geëxtraheerd zijn |