epileren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van epileren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		epileren			te epileren
	toekomend		zullen epileren			te zullen epileren
voltooid	tegenwoordig		hebben geëpileerd			te hebben geëpileerd
	toekomend		geëpileerd zullen hebben			geëpileerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	epilerend		geëpileerd			ev. epileer	mv. verouderd epileert	epilere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	epileer	epileert	epileert	epileert	epileert	epileren	epileren	epileren
verleden (o.v.t.)	epileerde	epileerde	epileerde	epileerde	epileerde	epileerden	epileerden	epileerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal epileren	zult/zal epileren	zult/zal epileren	zult epileren	zal epileren	zullen epileren	zullen epileren	zullen epileren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou epileren	zou epileren	zou(dt) epileren	zoudt epileren	zou epileren	zouden epileren	zouden epileren	zouden epileren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geëpileerd	hebt geëpileerd	hebt/heeft geëpileerd	hebt geëpileerd	heeft geëpileerd	hebben geëpileerd	hebben geëpileerd	hebben geëpileerd
verleden (v.v.t.)	had geëpileerd	had geëpileerd	had geëpileerd	hadt geëpileerd	had geëpileerd	hadden geëpileerd	hadden geëpileerd	hadden geëpileerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëpileerd hebben	zal/zult geëpileerd hebben	zult/zal geëpileerd hebben	zult geëpileerd hebben	zal geëpileerd hebben	zullen geëpileerd hebben	zullen geëpileerd hebben	zullen geëpileerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëpileerd hebben	zou geëpileerd hebben	zou/zoudt geëpileerd hebben	zoudt geëpileerd hebben	zou geëpileerd hebben	zouden geëpileerd hebben	zouden geëpileerd hebben	zouden geëpileerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geëpileerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geëpileerd				er is geëpileerd
verleden	er werd geëpileerd				er was geëpileerd
toekomend	er zal geëpileerd worden				er zal geëpileerd zijn
voorwaardelijk	er zou geëpileerd worden				er zou geëpileerd zijn
lijdende vorm geëpileerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		geëpileerd worden			geëpileerd te worden
	toekomend		geëpileerd zullen worden			geëpileerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		geëpileerd zijn			geëpileerd te zijn
	toekomend		geëpileerd zullen zijn			geëpileerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word geëpileerd	wordt geëpileerd	wordt geëpileerd	wordt geëpileerd	wordt geëpileerd	worden geëpileerd	worden geëpileerd	worden geëpileerd
verleden (o.v.t.)	werd geëpileerd	werd geëpileerd	werd geëpileerd	werdt geëpileerd	werd geëpileerd	werden geëpileerd	werden geëpileerd	werden geëpileerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal geëpileerd worden	zult geëpileerd worden	zult geëpileerd worden	zult geëpileerd worden	zal geëpileerd worden	zullen geëpileerd worden	zullen geëpileerd worden	zullen geëpileerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou geëpileerd worden	zou geëpileerd worden	zou/zoudt geëpileerd worden	zoudt geëpileerd worden	zou geëpileerd worden	zouden geëpileerd worden	zouden geëpileerd worden	zouden geëpileerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben geëpileerd	bent geëpileerd	bent/is geëpileerd	zijt geëpileerd	is geëpileerd	zijn geëpileerd	zijn geëpileerd	zijn geëpileerd
verleden (v.v.t.)	was geëpileerd	was geëpileerd	was geëpileerd	waart geëpileerd	was geëpileerd	waren geëpileerd	waren geëpileerd	waren geëpileerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geëpileerd zijn	zult geëpileerd zijn	zult geëpileerd zijn	zult geëpileerd zijn	zal geëpileerd zijn	zullen geëpileerd zijn	zullen geëpileerd zijn	zullen geëpileerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geëpileerd zijn	zou geëpileerd zijn	zou/zoudt geëpileerd zijn	zoudt geëpileerd zijn	zou geëpileerd zijn	zouden geëpileerd zijn	zouden geëpileerd zijn	zouden geëpileerd zijn