demarkeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van demarkeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | demarkeren | te demarkeren | ||||||||
toekomend | zullen demarkeren | te zullen demarkeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedemarkeerd | te hebben gedemarkeerd | ||||||||
toekomend | gedemarkeerd zullen hebben | gedemarkeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
demarkerend | gedemarkeerd | ev. demarkeer |
mv. verouderd demarkeert |
demarkere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | demarkeer | demarkeert | demarkeert | demarkeert | demarkeert | demarkeren | demarkeren | demarkeren | |||
verleden (o.v.t.) | demarkeerde | demarkeerde | demarkeerde | demarkeerde | demarkeerde | demarkeerden | demarkeerden | demarkeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal demarkeren | zult/zal demarkeren | zult/zal demarkeren | zult demarkeren | zal demarkeren | zullen demarkeren | zullen demarkeren | zullen demarkeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou demarkeren | zou demarkeren | zou(dt) demarkeren | zoudt demarkeren | zou demarkeren | zouden demarkeren | zouden demarkeren | zouden demarkeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedemarkeerd | hebt gedemarkeerd | hebt/heeft gedemarkeerd | hebt gedemarkeerd | heeft gedemarkeerd | hebben gedemarkeerd | hebben gedemarkeerd | hebben gedemarkeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedemarkeerd | had gedemarkeerd | had gedemarkeerd | hadt gedemarkeerd | had gedemarkeerd | hadden gedemarkeerd | hadden gedemarkeerd | hadden gedemarkeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedemarkeerd hebben | zal/zult gedemarkeerd hebben | zult/zal gedemarkeerd hebben | zult gedemarkeerd hebben | zal gedemarkeerd hebben | zullen gedemarkeerd hebben | zullen gedemarkeerd hebben | zullen gedemarkeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedemarkeerd hebben | zou gedemarkeerd hebben | zou/zoudt gedemarkeerd hebben | zoudt gedemarkeerd hebben | zou gedemarkeerd hebben | zouden gedemarkeerd hebben | zouden gedemarkeerd hebben | zouden gedemarkeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedemarkeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedemarkeerd | er is gedemarkeerd | |||||||||
verleden | er werd gedemarkeerd | er was gedemarkeerd | |||||||||
toekomend | er zal gedemarkeerd worden | er zal gedemarkeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedemarkeerd worden | er zou gedemarkeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedemarkeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedemarkeerd worden | gedemarkeerd te worden | ||||||||
toekomend | gedemarkeerd zullen worden | gedemarkeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedemarkeerd zijn | gedemarkeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedemarkeerd zullen zijn | gedemarkeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedemarkeerd | wordt gedemarkeerd | wordt gedemarkeerd | wordt gedemarkeerd | wordt gedemarkeerd | worden gedemarkeerd | worden gedemarkeerd | worden gedemarkeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedemarkeerd | werd gedemarkeerd | werd gedemarkeerd | werdt gedemarkeerd | werd gedemarkeerd | werden gedemarkeerd | werden gedemarkeerd | werden gedemarkeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedemarkeerd worden | zult gedemarkeerd worden | zult gedemarkeerd worden | zult gedemarkeerd worden | zal gedemarkeerd worden | zullen gedemarkeerd worden | zullen gedemarkeerd worden | zullen gedemarkeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedemarkeerd worden | zou gedemarkeerd worden | zou/zoudt gedemarkeerd worden | zoudt gedemarkeerd worden | zou gedemarkeerd worden | zouden gedemarkeerd worden | zouden gedemarkeerd worden | zouden gedemarkeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedemarkeerd | bent gedemarkeerd | bent/is gedemarkeerd | zijt gedemarkeerd | is gedemarkeerd | zijn gedemarkeerd | zijn gedemarkeerd | zijn gedemarkeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedemarkeerd | was gedemarkeerd | was gedemarkeerd | waart gedemarkeerd | was gedemarkeerd | waren gedemarkeerd | waren gedemarkeerd | waren gedemarkeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedemarkeerd zijn | zult gedemarkeerd zijn | zult gedemarkeerd zijn | zult gedemarkeerd zijn | zal gedemarkeerd zijn | zullen gedemarkeerd zijn | zullen gedemarkeerd zijn | zullen gedemarkeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedemarkeerd zijn | zou gedemarkeerd zijn | zou/zoudt gedemarkeerd zijn | zoudt gedemarkeerd zijn | zou gedemarkeerd zijn | zouden gedemarkeerd zijn | zouden gedemarkeerd zijn | zouden gedemarkeerd zijn |