cranberry
Uiterlijk
- cran·ber·ry
- van Engels cranberry, in de betekenis van ‘veenbes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1942 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cranberry | cranberry's |
verkleinwoord | cranberry'tje | cranberry'tjes |
- (bloemplanten) bepaald soort struik Vaccinium macrocarpon uit de heidefamilie Ericaceae
- (fruit) bes van Vaccinium macrocarpon (wikidata: cranberry )
- [1] lepeltjesheide
- [1] grote veenbes
- [2] Amerikaanse cranberry
- [2] Amerikaanse veenbes
- [2] airelle
- [2] grote cranberry
- [2] grote veenbes
- [2] moerasbes
- [2] Moosbeere
- [2] veenbes
- Wordt per abuis wel eens gebruikt als synoniem van
1. bepaald soort struik en 2. vrucht daarvan, Vaccinium macrocarpon
- In andere talen kan cranberry verwijzen naar (de vruchten van) andere struiken van het ondergeslacht Oxycoccus .
- Het woord cranberry staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cranberry" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] cranberry in het Nederlands Soortenregister N
- [1] cranberry op Wikidata
- [1] cranberry op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
- ↑ "cranberry" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be