vossenbes
Uiterlijk

- vos·sen·bes
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vossenbes | vossenbessen |
verkleinwoord | vossenbesje | vossenbesjes |
- (bloemplanten) bepaald soort plant, Vaccinium vitis-idaea
uit de heifamilie (Ericaceae
), waaraan rode besjes groeien
- (fruit) rood vruchtje van de heideplant Vaccinium vitis-idaea
- vossebes (officiële spelling tot 2006)
- hondsbes, Preisselbeere, rode bosbes, rode vossenbes, veenbes, airelle
- minder juist ook gebruikt voor: cranberry, grote veenbes, moerasbes, lepeltjesheide
1. bepaald soort plant, Vaccinium vitis-idaea
- Het woord vossenbes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vossenbes" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bloemplanten in het Nederlands
- Fruit in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 77 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %