arme
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·me
Bijvoeglijk naamwoord
arme
- verbogen vorm van de stellende trap van arm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arme | armen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
arme m
- iemand die weinig bezit
- Er waren erg veel armen in die streek.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
Gangbaarheid
- Het woord arme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "arme" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Bijvoeglijk naamwoord
arme
- attributieve vorm van arm
Deens
Woordafbreking
- ar·me
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van arm
arme, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van arm
Zelfstandig naamwoord
arme, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van arm
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Ontwikkeld uit Latijn arma v “wapentuig”,“bewapende troepen” (oorspronkelijk o/mv), aangetroffen sinds de 11e eeuw. [1]
Zelfstandig naamwoord
arme v
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
armer |
arme
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van armer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van armer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van armer
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron arme in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·me
Naar frequentie | 7683 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
arme
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·me
Bijvoeglijk naamwoord
arme
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·me
Bijvoeglijk naamwoord
arme
arme
arme
- meervoud stellende trap van arm
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
armar |
arme
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van armar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van armar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van armar
vervoeging van |
---|
armarse |
arme
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Afrikaans
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Afrikaans
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 4
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Deens
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Deens
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Militair in het Frans
- Werkwoordsvorm in het Frans
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Portugees met IPA-weergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 4
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nynorsk
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 4
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met audioweergave
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met IPA-weergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 4
- Werkwoordsvorm in het Spaans