arma

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Frans

Werkwoord

vervoeging van
armer

arma

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van armer


Turks

Zelfstandig naamwoord

arma

  1. familiewapen, wapenschild


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ma
enkelvoud meervoud
arma armas

Zelfstandig naamwoord

arma v

  1. wapen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
armar

arma

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van armar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van armar