area

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • area
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord area area's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

area v/m

  1. (anatomie) bepaald gebied binnen een orgaan
    • Inmiddels weten we echter dat Broca's area ook in de hersenen van dieren te vinden is en hooguit groter is bij de mens. [2]
  2. (bouwkunde) (religie) open terrein bij synagoges en vroegchristelijke kerken
    • De grafzerken van de hoogleraren die in voorgaande eeuwen in het koor van de kerk waren begraven (…) werden voorlopig op de area opgeslagen; de graven zelf werden geruimd. [3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
area areas

Zelfstandig naamwoord

area

  1. gebied
  2. oppervlak


Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈaː.re.a/

Zelfstandig naamwoord

ārea v

  1. onbebouwd gebied
Verbuiging
Overerving en ontlening