akelig
Uiterlijk
- ake·lig
- In de betekenis van ‘naar’ voor het eerst aangetroffen in 1615 [1]
- afɡeleid met het achtervoegsel -ig van akel bn , dat teruggaat op Middelnederlands ākel zn (leed, verdriet, nadeel) [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | akelig | akeliger | akeligst |
verbogen | akelige | akeligere | akeligste |
partitief | akeligs | akeligers | - |
akelig
- huiveringwekkend, vreeswekkend, griezelig
- Het was een akelig gezicht.
- onaangenaam, ziek, naar
- Hij voelt zich al een aantal dagen lang akelig.
- vervelend
- Wat een akelige jongen is dat toch!
1.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
akelig | akeliger | het akeligst |
akelig
- in hoge mate
- De huur van dit huis is echt akelig hoog.
- Het woord akelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "akelig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "akelig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ akelig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %