Naar inhoud springen

nasty

Uit WikiWoordenboek
  • nas·ty
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen nasty nastyer nastyst
verbogen - - nastyste
partitief nasty's nastyers -

nasty

  1. kwaadaardig, gemeen
    • Schrijf toch niet van die nasty dingen over moslims in de pers. [1]
59 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[2]


nasty

  1. onaangenaam
    The nasty hot weather bothered him a lot.
  2. onbeschoft
    Those nasty guys from the trailer park came and beat him up.
  3. verraderlijk
    Slow down! That curve is really nasty.