achterklappen/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van achterklappen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | achterklappen | te achterklappen | ||||||
toekomend | zullen achterklappen | te zullen achterklappen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geachterklapt | te hebben geachterklapt | ||||||
toekomend | geachterklapt zullen hebben | geachterklapt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
achterklappend | geachterklapt | ev. achterklap |
mv. verouderd achterklapt |
achterklappe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | achterklap | achterklapt | achterklapt | achterklapt | achterklapt | achterklappen | achterklappen | achterklappen | |
verleden (o.v.t.) | achterklapte | achterklapte | achterklapte | achterklapte | achterklapte | achterklapten | achterklapten | achterklapten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal achterklappen | zult/zal achterklappen | zult/zal achterklappen | zult achterklappen | zal achterklappen | zullen achterklappen | zullen achterklappen | zullen achterklappen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achterklappen | zou achterklappen | zou(dt) achterklappen | zoudt achterklappen | zou achterklappen | zouden achterklappen | zouden achterklappen | zouden achterklappen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geachterklapt | hebt geachterklapt | hebt/heeft geachterklapt | hebt geachterklapt | heeft geachterklapt | hebben geachterklapt | hebben geachterklapt | hebben geachterklapt | |
verleden (v.v.t.) | had geachterklapt | had geachterklapt | had geachterklapt | hadt geachterklapt | had geachterklapt | hadden geachterklapt | hadden geachterklapt | hadden geachterklapt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geachterklapt hebben | zal/zult geachterklapt hebben | zult/zal geachterklapt hebben | zult geachterklapt hebben | zal geachterklapt hebben | zullen geachterklapt hebben | zullen geachterklapt hebben | zullen geachterklapt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geachterklapt hebben | zou geachterklapt hebben | zou/zoudt geachterklapt hebben | zoudt geachterklapt hebben | zou geachterklapt hebben | zouden geachterklapt hebben | zouden geachterklapt hebben | zouden geachterklapt hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geachterklapt worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geachterklapt | er is geachterklapt | |||||||
verleden | er werd geachterklapt | er was geachterklapt | |||||||
toekomend | er zal geachterklapt worden | er zal geachterklapt zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geachterklapt worden | er zou geachterklapt zijn |