achterklappen
Uiterlijk
- ach·ter·klap·pen
- samenstelling van achter bw en klappen ww
achterklappen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achterklappen |
achterklapte |
geachterklapt |
zwak -t | volledig |
- zonder dat iemand er zelf bij is, kwaadspreken over die persoon; op een vervelende manier over anderen praten
- Het woord achterklappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.