aanschouwen
Uiterlijk
- Geluid: aanschouwen (hulp, bestand)
- IPA: / anˈsxɑuwə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·schou·wen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanschouwen |
aanschouwde |
aanschouwd |
zwak -d | volledig |
aanschouwen
- overgankelijk (formeel) zien, gadeslaan
- ten aanschouwen van: in tegenwoordigheid van
- Het woord aanschouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanschouwen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ aanschouwen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Naar huis” (13-11-2012), Reformatorisch Dagblad
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Formeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %