aanschouwelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·schou·we·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aanschouwelijk aanschouwelijker aanschouwelijkst
verbogen aanschouwelijke aanschouwelijkere aanschouwelijkste
partitief aanschouwelijks aanschouwelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

en

Bijwoord

aanschouwelijk

  1. helder voorgesteld.
  2. (onderwijs) onderwijs waarbij de leerlingen aanschouwen.
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be