Palmzondag

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Palmzondag    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈpɑl^əmˌzɔndɑx / (3 of 4 lettergrepen)

Woordafbreking

• Palm·zon·dag

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  palm zn  en  zondag zn , geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.L

	enkelvoud	bezitsvorm	meervoud
naamwoord	Palmzondag	Palmzondags	Palmzondagen
verkleinwoord	-	-	-

Eigennaam

Palmzondag m

1. (religie) de zondag voor Pasen

   • Op Palmzondag wordt de feestelijke intocht van Jesus in Jeruzalem gevierd. 

Schrijfwijzen

• palmzondag (wellicht per abuis als officiële spelling vermeld van 2005 tot 2016)

Synoniemen

• Palmpasen

Verwante begrippen

• Schortelwoensdag, Witte Donderdag, Stille Zaterdag, paaszaterdag, paaszondag, paasmaandag, tweede paasdag

Vertalingen

    1. de zondag voor Pasen   

Deens: Palmesøndag (da) Duits: Palmsonntag (de) m Engels: Palm Sunday (en) Fins: Palmusunnuntai (fi) Hongaars: Virágvasárnap (hu) Italiaans: Domenica delle Palme (it) Japans: 聖枝祭 (ja) Latijn: Dominica in Palmis (la) Limburgs: Paumezóndig (li)

Noors: palmesøndag (no) m Nynorsk: palmesundag (nn) m, palmesøndag (nn) m Pools: Niedziela Palmowa (pl) Russisch: Вход Господень в Иерусалим (ru) Sloveens: Cvetna nedelja (sl) Spaans: Domingo de Ramos (es) Tsjechisch: Květná neděle (cs) Zweeds: Palmsöndagen (sv)

Gangbaarheid

• Het woord Palmzondag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.