zwerver
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwer·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van zwerven met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwerver | zwervers |
verkleinwoord | zwervertje | zwervertjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die geen vast verblijf heeft; landloper
- In de meeste steden lopen zwervers rond.
- ▸ Ik zag er uit als een zwerver en maakte er een enorme troep van.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zwerver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zwerver" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be