zwerversleven
Uiterlijk
- zwer·vers·le·ven
- samenstelling van zwerver en leven met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwerversleven | zwerverslevens |
verkleinwoord | zwerversleventje | zwerversleventjes |
het zwerversleven o
- het leven dat door een zwerver geleefd wordt.
- De analfabeet had een zwerversleven omdat hij niet lezen kon.
- Het woord zwerversleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.