uvær

Uit WikiWoordenboek


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • uvær
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 8601
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   uvær     uværet     uvær     uværa
uværene  
genitief   uværs     uværets     uværs     uværas
uværenes  

Zelfstandig naamwoord

uvær, o

  1. (meteorologie) noodweer, onweer, slecht weer, storm, stormweer
    «Fuglen kom uti uvær og måtte nødlande. »
    De vogel kwam uit in de storm en moest een noodlanding maken.
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • plagg for uvær
kleding geschikt voor stormweer
  • voldsomt uvær
een gewelddadige storm
Opmerkingen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • uvær
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud uvær uværare uværast
o enkelvoud uvært
meervoud uvære
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
uvære uværare uværaste

Bijvoeglijk naamwoord

uvær

  1. ongerust, ontevreden
    «Eg er så uvær i dag.»
    Ik bin vandaag zo ontevreden.
Synoniemen
Afgeleide begrippen