Naar inhoud springen

uitscheiden

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 02:20 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)
  • uit·schei·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheiden
scheed uit, schee uit
scheidde uit
uitgescheden, uitgescheeën
uitgescheiden
klasse 1

zwak -d
gemengd

volledig

uitscheiden

  1. ergatief ~ met ergens mee ophouden, stoppen
    • Schei toch uit! 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheiden
scheidde uit
uitgescheiden
zwak -d

gemengd

volledig

uitscheiden

  1. overgankelijk een stof het lichaam laten verlaten
    • Was wordt door bijen uitgescheiden. 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be