uithangen/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van uithangen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uithangen | uit te hangen | ||||||||
toekomend | zullen uithangen uit zullen hangen |
te zullen uithangen uit te zullen hangen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben uitgehangen | te hebben uitgehangen | ||||||||
toekomend | uitgehangen zullen hebben | uitgehangen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
uithangend | uitgehangen | ev. hang uit |
mv. verouderd hangt uit |
hange uit (bijzin) uithange | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | hang uit | hangt uit | hangt uit | hangt uit | hangt uit | hangen uit | hangen uit | hangen uit | |||
verleden (o.v.t.) | hing uit | hing uit | hing uit | hing uit | hing uit | hingen uit | hingen uit | hingen uit | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uithangen | zult/zal uithangen | zult/zal uithangen | zult uithangen | zal uithangen | zullen uithangen | zullen uithangen | zullen uithangen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uithangen | zou uithangen | zou(dt) uithangen | zoudt uithangen | zou uithangen | zouden uithangen | zouden uithangen | zouden uithangen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | uithang | uithangt | uithangt | uithangt | uithangt | uithangen | uithangen | uithangen | |||
verleden (o.v.t.) | uithing | uithing | uithing | uithing | uithing | uithingen | uithingen | uithingen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uithangen uit zal hangen |
zult/zal uithangen uit zult/zal hangen |
zult/zal uithangen uit zult/zal hangen |
zult uithangen uit zult hangen |
zal uithangen uit zal hangen |
zullen uithangen uit zullen hangen |
zullen uithangen uit zullen hangen |
zullen uithangen uit zullen hangen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uithangen uit zou hangen |
zou uithangen uit zou hangen |
zou(dt) uithangen uit zou(dt) hangen |
zoudt uithangen uit zoudt hangen |
zou uithangen uit zou hangen |
zouden uithangen uit zouden hangen |
zouden uithangen uit zouden hangen |
zouden uithangen uit zouden hangen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb uitgehangen | hebt uitgehangen | hebt/heeft uitgehangen | hebt uitgehangen | heeft uitgehangen | hebben uitgehangen | hebben uitgehangen | hebben uitgehangen | |||
verleden (v.v.t.) | had uitgehangen | had uitgehangen | had uitgehangen | hadt uitgehangen | had uitgehangen | hadden uitgehangen | hadden uitgehangen | hadden uitgehangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgehangen hebben | zal/zult uitgehangen hebben | zult/zal uitgehangen hebben | zult uitgehangen hebben | zal uitgehangen hebben | zullen uitgehangen hebben | zullen uitgehangen hebben | zullen uitgehangen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgehangen hebben | zou uitgehangen hebben | zou/zoudt uitgehangen hebben | zoudt uitgehangen hebben | zou uitgehangen hebben | zouden uitgehangen hebben | zouden uitgehangen hebben | zouden uitgehangen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm uitgehangen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt uitgehangen | er is uitgehangen | |||||||||
verleden | er werd uitgehangen | er was uitgehangen | |||||||||
toekomend | er zal uitgehangen worden | er zal uitgehangen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou uitgehangen worden | er zou uitgehangen zijn | |||||||||
lijdende vorm uitgehangen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | uitgehangen worden | uitgehangen te worden | ||||||||
toekomend | uitgehangen zullen worden | uitgehangen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | uitgehangen zijn | uitgehangen te zijn | ||||||||
toekomend | uitgehangen zullen zijn | uitgehangen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word uitgehangen | wordt uitgehangen | wordt uitgehangen | wordt uitgehangen | wordt uitgehangen | worden uitgehangen | worden uitgehangen | worden uitgehangen | |||
verleden (o.v.t.) | werd uitgehangen | werd uitgehangen | werd uitgehangen | werdt uitgehangen | werd uitgehangen | werden uitgehangen | werden uitgehangen | werden uitgehangen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal uitgehangen worden | zult uitgehangen worden | zult uitgehangen worden | zult uitgehangen worden | zal uitgehangen worden | zullen uitgehangen worden | zullen uitgehangen worden | zullen uitgehangen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou uitgehangen worden | zou uitgehangen worden | zou/zoudt uitgehangen worden | zoudt uitgehangen worden | zou uitgehangen worden | zouden uitgehangen worden | zouden uitgehangen worden | zouden uitgehangen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben uitgehangen | bent uitgehangen | bent/is uitgehangen | zijt uitgehangen | is uitgehangen | zijn uitgehangen | zijn uitgehangen | zijn uitgehangen | |||
verleden (v.v.t.) | was uitgehangen | was uitgehangen | was uitgehangen | waart uitgehangen | was uitgehangen | waren uitgehangen | waren uitgehangen | waren uitgehangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal uitgehangen zijn | zult uitgehangen zijn | zult uitgehangen zijn | zult uitgehangen zijn | zal uitgehangen zijn | zullen uitgehangen zijn | zullen uitgehangen zijn | zullen uitgehangen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou uitgehangen zijn | zou uitgehangen zijn | zou/zoudt uitgehangen zijn | zoudt uitgehangen zijn | zou uitgehangen zijn | zouden uitgehangen zijn | zouden uitgehangen zijn | zouden uitgehangen zijn |