sur

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: sûr

Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Uit Oudfrans sovre, sour(e), sor(e), ontwikkeld uit Latijn super, supra. [1]
  • [B] Ontleend aan Oudfrankisch *sūr, verwant aan Nederlands zuur. [2]

Voorzetsel

sur

  1. op (ter aanduiding van een plaats)
    «Le chat est sur le lit.»
    De kat ligt op het bed.
  2. op (ter aanduiding van een tijdstip)
    «Je suis sur le point de partir.»
    Ik sta op het punt te vertrekken.
  3. op (ter aanduiding van een verhouding)
    «Une note de cinq sur dix.»
    Een cijfer van vijf op tien.
  4. op (ter aanduiding van herhaling)
    «Cet enfant fait étourderies sur étourderies.»
    Dat kind doet de ene onbezonnen daad op de andere.
  5. tegen
    «Il avait le nez sur la fenêtre.»
    Hij zat met zijn neus tegen het raam.
  6. naar
    «Tourner sur la gauche.»
    Naar links draaien.
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   sur surs
  vrouwelijk   sure sures

Bijvoeglijk naamwoord

[B] sur

  1. zuur
    «Plus douce qu’aux enfants la chair des pommes sures,
    L’eau verte pénétra ma coque de sapin.»[3]
    Zoeter dan het vruchtvlees van zure appelen voor de kinderen, drong het groene water mijn romp van dennehout binnen.
Synoniemen

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit Frans sud, laat 15e eeuw. [1].

Zelfstandig naamwoord

sur m

  1. (windstreek) zuid
Synoniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. Joan Corominas & José Pascual
    “Diccionario crítico etimológico castellano e híspanico (6 tomos)”, Tomo II: CE-F (1984), Gredos, Madrid, p. 780 e.v.


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • sur
stellend vergrotend overtreffend
sur
surare
surast

Bijvoeglijk naamwoord

sur

  1. (scheikunde) zuur, met een lage pH
  2. zuur van smaak
  3. zuur, chagrijnig, nors
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen