nors
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nors
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | nors | norser | norst |
verbogen | norse | norsere | norste |
partitief | nors | norsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
nors
- onvriendelijk, zwijgzaam, kortaf
- Hij is een opgewekte jongeman, maar vandaag staat zijn gezicht nors.
Synoniemen
Vertalingen
1. onvriendelijk en zwijgzaam, kortaf
Gangbaarheid
- Het woord nors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nors" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "nors" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nors op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be