putt
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- putt
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | putt | putts |
verkleinwoord | puttje | puttjes |
Zelfstandig naamwoord
putt m
- (sport) golfterm: de slag die gedaan wordt op (of direct naast) de green naar de hole
- ▸ De 23-jarige Arnhemse sloeg vandaag twee birdies, maar zette daar ook twee bogeys tegenover. Op de achttiende hole leek ze op weg naar nog een bogey maar een fraaie lange putt voorkwam dat.[1]
- ▸ Europa zegevierde in een enerverende finale, mede dankzij de Noorse Suzann Pettersen, die bij een stand van 13,5 tegen 13,5 de beslissende putt maakte.[2]
Gangbaarheid
- Het woord putt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "putt" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “Van Dam verder op British Open” (02-08-2019), Tubantia
- ↑
Weblink bron “Van Dam wint Solheim Cup met Team Europa” (15-09-2019), Tubantia
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be