streven/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van streven
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		streven			te streven
	toekomend		zullen streven			te zullen streven
voltooid	tegenwoordig		hebben gestreefd			te hebben gestreefd
	toekomend		gestreefd zullen hebben			gestreefd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	strevend		gestreefd			ev. streef	mv. verouderd streeft	streve
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	streef	streeft	streeft	streeft	streeft	streven	streven	streven
verleden (o.v.t.)	streefde	streefde	streefde	streefde	streefde	streefden	streefden	streefden
toekomend (o.t.t.t.)	zal streven	zult/zal streven	zult/zal streven	zult streven	zal streven	zullen streven	zullen streven	zullen streven
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou streven	zou streven	zou(dt) streven	zoudt streven	zou streven	zouden streven	zouden streven	zouden streven
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gestreefd	hebt gestreefd	hebt/heeft gestreefd	hebt gestreefd	heeft gestreefd	hebben gestreefd	hebben gestreefd	hebben gestreefd
verleden (v.v.t.)	had gestreefd	had gestreefd	had gestreefd	hadt gestreefd	had gestreefd	hadden gestreefd	hadden gestreefd	hadden gestreefd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gestreefd hebben	zal/zult gestreefd hebben	zult/zal gestreefd hebben	zult gestreefd hebben	zal gestreefd hebben	zullen gestreefd hebben	zullen gestreefd hebben	zullen gestreefd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gestreefd hebben	zou gestreefd hebben	zou/zoudt gestreefd hebben	zoudt gestreefd hebben	zou gestreefd hebben	zouden gestreefd hebben	zouden gestreefd hebben	zouden gestreefd hebben