gezondheidsstelsel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·stel·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsstelsel gezondheidsstelsels
verkleinwoord gezondheidsstelseltje gezondheidsstelseltjes

Zelfstandig naamwoord

het gezondheidsstelselo

  1. (medisch) het geheel van alle medische voorzieningen, inclusief ziekenhuizen, laboratoria, artsen en ander medisch personeel, spoeddiensten en meer
    • Het gezondheidsstelsel bereikte tijdens de crisis bijna de maximale capaciteit.