bestel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ordening, regeling’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- afgeleid van stel (stam van het werkwoord stellen) met het voorvoegsel be- [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestel | bestellen |
verkleinwoord | bestelletje | bestelletjes |
Zelfstandig naamwoord
bestel o
- een organisatie die als systeem een bepaald doel op een bepaalde manier dient
- Dit bestel functioneert niet langer en behoeft hervorming.
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een organisatie die als systeem een bepaald doel op een bepaalde manier dient
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bestellen |
bestel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestellen
- Ik bestel.
- gebiedende wijs van bestellen
- Bestel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestellen
- Bestel je?
Gangbaarheid
- Het woord bestel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %