stap
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stap | stappen |
verkleinwoord | stapje | stapjes |
Zelfstandig naamwoord
stap m
- het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan
- een kleine beweging naar een bepaald doel
- Het is afwachten tot iemand de eerste stap zet om te komen tot vrede.
Synoniemen
- [1] pas
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stappen |
stap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stappen
- Ik stap.
- gebiedende wijs van stappen
- Stap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stappen
- Stap je?
Gangbaarheid
- Het woord stap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "stap" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ stap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden met boekreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %