stapavond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stap·avond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stapavond stapavonden
verkleinwoord stapavondje stapavondjes

Zelfstandig naamwoord

de stapavondm

  1. een avond dat men uitgaat om in verschillende kroegen wat te drinken
     "Zaterdagavond is de stapavond, dus je weet nu al dat ze vanavond weer binnenkomen", vertelt hij. "Je zal maar als oudere je heup breken en tussen al die dronken mensen terechtkomen. Dat lijkt me erg vervelend."[1]
     De burgemeester van Renkum had piketdienst tijdens een uit de hand gelopen stapavond. Dat bevestigt een gemeentewoordvoerder tegenover Omroep Gelderland.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “'Je weet nu al dat er vanavond weer dronken mensen komen'” (Zaterdag 23 april 2016, 17:07), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Burgemeester Renkum dronken tijdens piketdienst” (Vrijdag 18 maart 2016, 20:56), NOS