slide
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slide
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slide | slides |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- lichtbeeld als onderdeel van een presentatie
- ▸ Een slide met een uitvergrote afbeelding van het ebolavirus tijdens een presentatie over veiligheid in Los Angeles.[2]
- ▸ Ze vertelden boeiende verhalen over het succes en de mislukkingen, de strategie en het toeval in hun loopbaan. En in de laatste slide voegden ze daar, op verzoek van de organisatie, een advies aan toe voor de promotiekinderen in de zaal.[3]
- (muziek) buisje of staafje van metaal of glas waarmee een gitarist over de snaren van zijn instrument kan glijden terwijl hij die met zijn andere hand aanslaat, zodat er een zangerige klank ontstaat
- ▸ „De pedal steel heeft een onvergelijkelijk diep en complex geluid”, zegt ze. „Door al die verschillende boven- en ondertonen bij elkaar. Bij een piano bijvoorbeeld heb je de klank van drie snaren bij elkaar, de rest wordt gedempt. Bij de pedal steel zijn alle schakeringen te horen.” Ze noemt het een ‘ingewikkeld’ instrument. „Omdat je een toon op veel manieren kunt spelen, door een verschillend samenstel van de slide, vingerzetting, knie- en voetpedaal. (…)”[4]
-
1. Een slide als achtergrond bij de opening van de Wikimedia Conferentie Nederland in 2017
-
2. Een gitarist gebruikt een glazen slide.
Synoniemen
- [1] dia
- [1] transparant
Afgeleide begrippen
- [1] kleurenslide
- [1] slideshow
- [2] slidegitaar
Gangbaarheid
- Het woord 'slide' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ slide op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron “Eerste tests ebola-vaccin in Duitsland” (10 november 2014) op trouw.nl
- ↑
Weblink bron “ op nrc.nl
- ↑
Weblink bron
Hester Carvalho“Gitaar spelen als op ’n kerkorgel” (15 november 2012) op nrc.nl
Engels
Uitspraak
- Geluid: slide (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /slaɪd/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudengelse slīdan.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
slide | slides |
Zelfstandig naamwoord
slide
Verwante begrippen
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to slide |
he/she/it | slides |
verleden tijd | slid |
voltooid deelwoord |
slid |
onvoltooid deelwoord |
sliding |
gebiedende wijs | slide |
Werkwoord
slide
Overerving en ontlening
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels