schut
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schut | schutten |
verkleinwoord | schutje | schutjes |
Zelfstandig naamwoord
schut o
- een houten afsluiting tegen water of wind [2]
- Mag ik daar een schut plaatsen?
- een passage door een (schut)sluis
- En na een schut waren we op het IJsselmeer.
- voor ~ zetten belachelijk maken [3]
- Hij voelde zich een beetje voor schut gezet.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schutten |
schut
Gangbaarheid
- Het woord schut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schut" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ schut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ schut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ schut op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %