schutsel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schut·sel
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling schutten met het achtervoegsel -sel [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schutsel | schutsels |
verkleinwoord | schutseltje | schutseltjes |
Zelfstandig naamwoord
het schutsel o
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord schutsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schutsel" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ schutsel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be