schorpioen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schorpioen (hulp, bestand)
- IPA: / sxɔrpiˈjun / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- schor·pi·oen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spinachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schorpioen | schorpioenen |
verkleinwoord | schorpioentje | schorpioentjes |
Zelfstandig naamwoord
schorpioen m
- (dierkunde) geleedpotige, behorende tot de klasse der spinnen, die een gifangel bezit
Vertalingen
1. geleedpotige, behorende tot de klasse der spinnen, die een gifangel bezit
|
Gangbaarheid
- Het woord schorpioen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schorpioen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Dierkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %