schild

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  schild    (hulp, bestand)
• IPA: /sxɪlt/

Woordafbreking

• schild

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘verdedigingswapen, plaat’ voor het eerst aangetroffen in 1100

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	schild	schilden
verkleinwoord	schildje	schildjes

Zelfstandig naamwoord

schild o

1. (militair) een voorwerp dat als afweer tegen de aanval van de vijand voor zich gehouden wordt

   • De krijgers sloegen met hun speren op hun schilden om zichzelf moed en de vijand schrik in te boezemen. 

2. (dierkunde) harde buitenkant die het lichaam van sommige dieren beschermt
3. bord met een opschrift

Hyponiemen

   

boogschild bovenschild buikschild dakschild = dekschild geloofsschild grootschild guyanaschild = halfschild halsschild hartschild hitteschild kopschild = mansschild overschild raketschild rattenschild rotanschild = rugschild ruimteschild sneeuwschild tepelschild wapenschild

Afgeleide begrippen

   

schildbeen schildbladig schildboog schildbumper schilddak schilddrager schildeend = schilder schildereprijs schildhoofd schildhouder schildkever schildklier schildknaap schildknoop = schildkraakbeen schildkruid schildluis Schildmeer schildmol schildmos schildmot schildmuur = schildpad schildraaf schildslak schildstof schildvarken schildvink schildvis schildvleugel = schildvleugelig schildvoet schildvulkaan schildwacht schildwants schildwolde schildzaad schildzoom

Uitdrukkingen en gezegden

   

Iets in zijn schild voeren Iets stiekems van plan zijn Op het schild hijsen Ophemelen

Vertalingen

    1.   

Engels: carapace (en), protection (en), shell (en), shield (en) Russisch: щит (ru) m

Spaans: caparazón (es) m, escudo (es) m, mantelete (es) m, pavés (es) m, protección (es) v, Égida (es) v

    3. bord   

Engels: sign-board (en)

Russisch: щит (ru) m

Gangbaarheid

• Het woord schild staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schild" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.