satineren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van satineren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | satineren | te satineren | ||||||||
toekomend | zullen satineren | te zullen satineren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gesatineerd | te hebben gesatineerd | ||||||||
toekomend | gesatineerd zullen hebben | gesatineerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
satinerend | gesatineerd | ev. satineer |
mv. verouderd satineert |
satinere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | satineer | satineert | satineert | satineert | satineert | satineren | satineren | satineren | |||
verleden (o.v.t.) | satineerde | satineerde | satineerde | satineerde | satineerde | satineerden | satineerden | satineerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal satineren | zult/zal satineren | zult/zal satineren | zult satineren | zal satineren | zullen satineren | zullen satineren | zullen satineren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou satineren | zou satineren | zou(dt) satineren | zoudt satineren | zou satineren | zouden satineren | zouden satineren | zouden satineren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gesatineerd | hebt gesatineerd | hebt/heeft gesatineerd | hebt gesatineerd | heeft gesatineerd | hebben gesatineerd | hebben gesatineerd | hebben gesatineerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gesatineerd | had gesatineerd | had gesatineerd | hadt gesatineerd | had gesatineerd | hadden gesatineerd | hadden gesatineerd | hadden gesatineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesatineerd hebben | zal/zult gesatineerd hebben | zult/zal gesatineerd hebben | zult gesatineerd hebben | zal gesatineerd hebben | zullen gesatineerd hebben | zullen gesatineerd hebben | zullen gesatineerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesatineerd hebben | zou gesatineerd hebben | zou/zoudt gesatineerd hebben | zoudt gesatineerd hebben | zou gesatineerd hebben | zouden gesatineerd hebben | zouden gesatineerd hebben | zouden gesatineerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gesatineerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gesatineerd | er is gesatineerd | |||||||||
verleden | er werd gesatineerd | er was gesatineerd | |||||||||
toekomend | er zal gesatineerd worden | er zal gesatineerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gesatineerd worden | er zou gesatineerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gesatineerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gesatineerd worden | gesatineerd te worden | ||||||||
toekomend | gesatineerd zullen worden | gesatineerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gesatineerd zijn | gesatineerd te zijn | ||||||||
toekomend | gesatineerd zullen zijn | gesatineerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gesatineerd | wordt gesatineerd | wordt gesatineerd | wordt gesatineerd | wordt gesatineerd | worden gesatineerd | worden gesatineerd | worden gesatineerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gesatineerd | werd gesatineerd | werd gesatineerd | werdt gesatineerd | werd gesatineerd | werden gesatineerd | werden gesatineerd | werden gesatineerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gesatineerd worden | zult gesatineerd worden | zult gesatineerd worden | zult gesatineerd worden | zal gesatineerd worden | zullen gesatineerd worden | zullen gesatineerd worden | zullen gesatineerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gesatineerd worden | zou gesatineerd worden | zou/zoudt gesatineerd worden | zoudt gesatineerd worden | zou gesatineerd worden | zouden gesatineerd worden | zouden gesatineerd worden | zouden gesatineerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gesatineerd | bent gesatineerd | bent/is gesatineerd | zijt gesatineerd | is gesatineerd | zijn gesatineerd | zijn gesatineerd | zijn gesatineerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gesatineerd | was gesatineerd | was gesatineerd | waart gesatineerd | was gesatineerd | waren gesatineerd | waren gesatineerd | waren gesatineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesatineerd zijn | zult gesatineerd zijn | zult gesatineerd zijn | zult gesatineerd zijn | zal gesatineerd zijn | zullen gesatineerd zijn | zullen gesatineerd zijn | zullen gesatineerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesatineerd zijn | zou gesatineerd zijn | zou/zoudt gesatineerd zijn | zoudt gesatineerd zijn | zou gesatineerd zijn | zouden gesatineerd zijn | zouden gesatineerd zijn | zouden gesatineerd zijn |