ribonucleïnezuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ri·bo·nu·cle·i·ne·zuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ribonucleïne en zuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ribonucleïnezuur | ribonucleïnezuren |
verkleinwoord | ribonucleïnezuurtje | ribonucleïnezuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
het ribonucleïnezuur o
- (biochemie) ribose bevattend nucleïnezuur, één van drie macromoleculen die essentieel zijn voor alle bekende levensvormen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ribonucleïnezuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ribonucleïnezuur" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be