presente

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·sen·te

Bijvoeglijk naamwoord

presente

  1. verbogen vorm van de stellende trap van present


Italiaans

Zelfstandig naamwoord

presente

  1. (grammatica) tegenwoordige tijd; aanduiding dat het huidige moment bedoeld wordt, wordt vooral in de grammatica gebruikt.

Meer informatie


Portugees

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

presente

  1. (grammatica) onvoltooid tegenwoordige tijd

Meer informatie


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·sen·te
enkelvoud meervoud
presente presentes

Zelfstandig naamwoord

presente m

  1. heden, presens. tegenwoordige tijd
  2. geschenk
  3. aanwezige
Synoniemen
  enkelvoud meervoud
mannelijk presente presentes
vrouwelijk presente presentes

Bijvoeglijk naamwoord

presente

  1. aanwezig, present
  2. huidig, tegenwoordig

Zelfstandig naamwoord

presente

  1. (grammatica) tegenwoordige tijd; aanduiding dat het huidige moment bedoeld wordt, wordt vooral in de grammatica gebruikt.

Werkwoord

vervoeging van
presentar

presente

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van presentar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van presentar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van presentar
vervoeging van
presentarse

presente

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van presentarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van presentarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van presentarse

Meer informatie

Verwijzingen