preluderen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van preluderen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		preluderen			te preluderen
	toekomend		zullen preluderen			te zullen preluderen
voltooid	tegenwoordig		hebben gepreludeerd			te hebben gepreludeerd
	toekomend		gepreludeerd zullen hebben			gepreludeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	preluderend		gepreludeerd			ev. preludeer	mv. verouderd preludeert	preludere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	preludeer	preludeert	preludeert	preludeert	preludeert	preluderen	preluderen	preluderen
verleden (o.v.t.)	preludeerde	preludeerde	preludeerde	preludeerde	preludeerde	preludeerden	preludeerden	preludeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal preluderen	zult/zal preluderen	zult/zal preluderen	zult preluderen	zal preluderen	zullen preluderen	zullen preluderen	zullen preluderen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou preluderen	zou preluderen	zou(dt) preluderen	zoudt preluderen	zou preluderen	zouden preluderen	zouden preluderen	zouden preluderen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gepreludeerd	hebt gepreludeerd	hebt/heeft gepreludeerd	hebt gepreludeerd	heeft gepreludeerd	hebben gepreludeerd	hebben gepreludeerd	hebben gepreludeerd
verleden (v.v.t.)	had gepreludeerd	had gepreludeerd	had gepreludeerd	hadt gepreludeerd	had gepreludeerd	hadden gepreludeerd	hadden gepreludeerd	hadden gepreludeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gepreludeerd hebben	zal/zult gepreludeerd hebben	zult/zal gepreludeerd hebben	zult gepreludeerd hebben	zal gepreludeerd hebben	zullen gepreludeerd hebben	zullen gepreludeerd hebben	zullen gepreludeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gepreludeerd hebben	zou gepreludeerd hebben	zou/zoudt gepreludeerd hebben	zoudt gepreludeerd hebben	zou gepreludeerd hebben	zouden gepreludeerd hebben	zouden gepreludeerd hebben	zouden gepreludeerd hebben