pels
Uiterlijk
- pels
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘vacht’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- van Middelnederlands pelse dat teruggaat op Latijn pellis [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pels | pelzen pelsen |
verkleinwoord | pelsje | pelsjes |
de pels m
- de dichtbehaarde huid van verschillende dieren
- Er wordt momenteel veel gejaagd op de pelzen van verschillende dieren.
1. de dichtbehaarde huid van verschillende dieren
- Het woord pels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pels" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pels" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pels op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %