opwinden
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
opwinden | opwindend |
opwinding | opgewonden |
Uitspraak
Woordafbreking
- op·win·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en winden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opwinden |
wond op |
opgewonden |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
opwinden
- overgankelijk rond een as of klos wikkelen
- Zij wond de draad op rond een klosje.
- overgankelijk draaiend onder spanning zetten
- Zij wond de oude wekker op, maar de veer begaf het.
- overgankelijk in staat van agitatie brengen
- Die onbeschofte opmerking wond hem vreselijk op.
- ▸ ‘Dit is het,’ fluisterde ik opgewonden in het duister.[1]
- wederkerend zich ~ over: iets doen dat tot emotionele spanning leidt
- Hij had zich daarover veel te veel opgewonden.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. rond een as of klos wikkelen
3. in staat van agitatie brengen
Gangbaarheid
- Het woord opwinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "opwinden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 3 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %