optimist
Uiterlijk
- op·ti·mist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | optimist | optimisten |
verkleinwoord | optimistje | optimistjes |
de optimist m
- (psychologie) een mannelijk iemand die alles van de positieve kant beschouwt
1. een mannelijk iemand die alles van de positieve kant beschouwt
- Het woord optimist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "optimist" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ optimist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
optimist | optimists |
optimist
- optimist m; een mannelijk iemand die alles van de positieve kant beschouwt.
- optimiste v; een vrouwelijk iemand die alles van de positieve kant beschouwt.
- op·ti·mist
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
optimist | daha optimist | en optimist |
optimist
optimist
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ist in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Psychologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Turks
- Bijvoeglijk naamwoord in het Turks
- Zelfstandig naamwoord in het Turks